Kleuters in groep 2 worden voorbereid op de overgang naar groep 3. Daar is leren schrijven een belangrijk onderdeel. Waaraan zie je of een kleuter toe is aan leren schrijven? En wat kun je doen om die ontwikkeling te stimuleren? Daar lees je meer over in deze blog.
In de kleuterperiode maken kinderen een grote ontwikkeling door op veel gebieden. Ze leren werken in een schoolritme, samenspelen, zijn nieuwsgierig en stellen veel vragen. Ook willen kleuters steeds meer dingen zelf doen en ontwikkelen zich verder op het gebied van bewegen.
Het bewegen met de vingers en handen wordt de fijne motoriek genoemd. De fijne motoriek heb je nodig bij heel veel dagelijkse taken. Een rits dichtdoen, de dop van een flesje open draaien of een boterham smeren. Kleuters ontwikkelen hun fijne motoriek spelenderwijs en groeien in de kleuterjaren toe naar “schrijfrijpheid”. In het laatste half jaar in groep 2 is het belangrijk om in te schatten of een kind spontaan de fijne motoriek voldoende ontwikkelt of dat het wat extra stimulans kan gebruiken.
Waaraan zie je of een kind toegroeit naar kunnen leren schrijven?
- het kind heeft een vaste voorkeurshand bij het kleuren en tekenen
- een potlood wordt met de toppen van duim en wijs- en middelvinger vastgehouden
- de onderarm kan op tafel rusten tijdens het kleuren en de bewegingen worden vooral vanuit de pols en later ook vanuit de vingers gemaakt
- het kind kan binnen de lijntjes kleuren en kleurplaten mogen kleinere vakjes hebben
- het kind krijgt interesse in letters
- in tekeningen zijn steeds meer details te zien
- werkbladen met voorbereidende schrijfpatronen lukken steeds beter
- het kind kan met kleine materialen spelen en bouwen
- het knippen gaat steeds vloeiender
- het kind kan knoopjes open maken en misschien zelfs al veters strikken
Wat kun je doen om de ontwikkeling van de fijne motoriek te stimuleren?
Om de fijne motoriek te ontwikkelen is het belangrijk om veel te oefenen. Bijvoorbeeld door regelmatig te kleuren en te tekenen. Of door met kleine materialen te spelen. Daarbij kun je denken aan constructiemateriaal zoals Lego of K’nex. Of aan kralen rijgen of werken met strijkkralen. Ook in dagelijkse taken thuis kan een kind oefenen met de fijne motoriek. Laat een kind bijvoorbeeld zelf het boterkuipje open maken en een boterham smeren. En zelf de kraan open en dicht doen en zelf de sluitingen van kleding hanteren. Sommige ouders lukt het niet om daar door de week de tijd voor te nemen. Gebruik dan in elk geval het weekeind om je kind zelf te laten oefenen.
Sommige kinderen vermijden fijn motorische activiteiten, soms omdat ze er moeite mee hebben, soms omdat ze veel liever buiten spelen. Probeer met die kinderen toch regelmatig ook met klein materiaal te spelen of te tekenen en te kleuren. Sluit aan bij de interesse van het kind om het aantrekkelijker te maken. Bouw bijvoorbeeld een garage van blokjes voor een kind dat graag met auto’s speelt. Of een hokje voor een speelgoeddiertje. En kies een kleurplaat met een favoriet thema. Of ga cake versieren met kleine snoepjes en stukjes dropveter die het kind zelf moet knippen.