Een peuter houdt een potlood of wasco vaak vast met de hele vuist. De peuter krast dan op en neer of heen en weer met grote halen. De beweging wordt gemaakt vanuit de schouder. Iets later in de ontwikkeling komen er ook grote cirkelvormige bewegingen bij. En als dat gelukt is, kunnen de eerste koppoters getekend worden.
Jonge kleuters houden hun potlood vaak al meer met de vingertoppen vast. Dan is er al wat meer controle over het potlood. Ze maken de kleur bewegingen vanuit de pols. Kleine figuurtjes kunnen herkenbaar worden getekend. In de klas wordt geoefend met de pengreep. Kinderen leren vaak om met de toppen van duim, wijsvinger en middelvinger het potlood vast te houden. Daarbij moeten ze het potlood in het “bedje” tussen duim en wijsvinger laten rusten.
Om vloeiend en snel te kunnen schrijven is het belangrijk dat de vingers soepel kunnen bewegen. Rond de overgang naar groep 3 lukt het veel kinderen om een potlood met de vingertoppen vast te houden. En om daarbij de pols op tafel te laten rusten. Dan kunnen zij met de vingers het potlood laten bewegen. Een fijne basis voor het leren schrijven van letters en cijfers!
Gelukkig niet! Ook met een aantal andere grepen is het mogelijk om vanuit vingerbewegingen te tekenen en te schrijven. Dus ook een greep met 4 vingertoppen kan goed werken voor een kind. Of een greep waarbij de duim een beetje over de zijkant van de wijsvinger ligt. Het belangrijkste is dat de vingers soepel kunnen bewegen en dat het kind geen schrijfkramp krijgt.
Bij het krampachtig vasthouden is het niet goed mogelijk om kleine ronde vormen te maken. Ook is tussen de lijntjes blijven dan veel lastiger. Voor sommige kinderen is het fijn om met een wat dikker potlood te mogen schrijven of met een driehoekig potlood. Dat kan soms helpen om een soepeler greep mogelijk te maken.
Wij maken gebruik van cookies om je bezoek zo makkelijk en persoonlijk mogelijk te maken. Meer weten? Lees dan hier meer over ons Privacy-en Cookiebeleid.
